Dit gedeelte beschrijft de voorbereidende vereisten en beperkingen zodat u snel vertrouwd bent met Virtual Machine Manager en helpt u met de configuratie van uw Synology NAS om een virtualisatiecluster te kunnen maken.
Een host is een Synology NAS-server die computer- of/en opslagbronnen beschikbaar stelt in de virtualisatiecluster. In Virtual Machine Manager kunt u maximaal 7 hosts in een cluster hebben.
In Virtual Machine Manager kunt u meerdere virtuele machines maken. Een virtuele machine kan op één host draaien en u wordt gevraagd om een host te kiezen zodra u de virtuele machine voor het eerst start. Het besturingssysteem, ook bekend als gast-OS, kan uit de systeemimages worden geselecteerd en wordt automatisch geïnstalleerd. U kunt computerbronnen van een virtuele machine migreren van de ene host naar de andere. Livemigratie is het verplaatsingsproces van een werkende virtuele machine tussen hosts zonder onderbreking van beschikbaarheid en de verbinding.
U kunt High Availability op een virtuele machine inschakelen wanneer de cluster minstens drie hosts heeft. Om High Availability in te schakelen, moet u een host als active server en een andere host als passieve server selecteren. Bij een storing van de actieve server en correct werkende passieve server zal het systeem automatisch een overschakeling uitvoeren zonder dat daarbij de beschikbaarheid en verbinding van de virtuele machine wordt onderbroken. Is de actieve server niet meer toegankelijk of gaat de virtuele machine onverwachts offline, dan zal het systeem een failover uitvoeren.
Virtual Machine Manager werkt met Synology High Availability voor betere beschikbaarheid. U moet echter eerst een SHA-cluster instellen alvorens Virtual Machine Manager te installeren en te gebruiken. Voor meer informatie zie Synology High Availability。
Een virtualisatiecluster bevat de volgende bronnen:
Om de virtualisatiecluster te installeren, moet u de volgende informatie volgen om uw Synology NAS-servers te configureren:
een virtualisatiecluster kan maximaal 7 hosts bevatten. We raden u aan om een even aantal hosts te maken omdat cluster naar meerderheid functioneren. Om een meerderheid te vormen, moet meer dan de helft van de hosts online zijn. Wanneer meer dan de helft van de hosts offline zijn, worden alle services en bewerkingen in de cluster gestopt. Denk eraan dat fouttolerantie niet wordt ondersteund op cluster die minder dan twee hosts bevatten.
U hebt een toegewijd clusternetwerk nodig zodat de hosts onderling kunnen communiceren en voor het opslagverkeer indien de computer- en opslagbronnen van de virtuele machine op twee verschillende hosts bestaan.
U moet een IP-adresbereik reserveren voor uw Synology NAS-servers en een statisch IP-adres instellen voor de netwerkinterfaces op elke host. Denk eraan dat bij koppeling van meerdere hosts aan de cluster het niet meer mogelijk is om de instellingen van het statische IP-adres te wijzigen.
voordat u het Virtual Machine Manager-pakket installeert, stel minstens één Btrfs-volume in op elke Synology NAS-server. Het volume wordt gebruikt als opslag waarop de virtuele machines worden opgeslagen.
U kunt bevoegdheden inschakelen voor lokale of domeingebruikers/groepen om de virtuele machines op Virtual Machine Manager te beheren. Aangezien lokale accounts alleen voor aanmelding op een enkele host kunnen worden gebruikt, raden we u aan om domeinaccounts in te stellen en alle hosts te koppelen aan de domeinserver (bij Configuratiescherm > Domein/LDAP).