Synology Drive Admin Console

Synology Drive Admin Console is een pakket dat automatisch wordt geïnstalleerd met de installatie van Synology Drive Server. Het is bedoeld om de synchronisatie-instellingen voor administrators te centraliseren zodat ze zakelijke eigenschappen en bronnen die opgeslagen/gedeeld worden op Drive beter kunnen controleren. Met deze dienst kunt u bestanden synchroniseren tussen een gecentraliseerd Synology NAS en meerdere clientcomputers, mobiele apparaten en andere Synology NAS-apparaten. Voor een naadloze synchronisatie van gegevens tussen verschillende apparaten van gebruikers, moet een Synology NAS worden gekozen als hostserver. De overige gekoppelde computers, mobiele apparaten en Synology NAS-apparaten zullen als clients fungeren. Alvorens bestanden met clientapparaten te synchroniseren, moet Drive Server op de hostserver worden geïnstalleerd en een bureaubladtoepassing op elk clientapparaat waarmee u wilt synchroniseren.

Opmerking:

Clientverbindingen beheren

In de Lijst van clients ziet u de lijst van clientapparaten die zijn ingesteld om bestanden met de Drive-service te synchroniseren met uw Synology NAS. U ziet de namen van clientcomputers, de gebruikte apparaatnamen voor servicetoestemming, de IP-adressen en synchronisatiestatus tussen Synology NAS en de clients.

Ga als volgt te werk om clientverbindingen te beheren:

Opmerking:

Drive Admin Console-bestanden beheren met File Station

Drive-bestanden worden opgeslagen in uw home/Drive-map of de Team-mappen met Drive delen. U kunt Drive-bestanden (of oudere versies) zoeken en downloaden met File Station of historische versies bekijken.

Om Drive-bestanden te beheren:

  1. Ga naar File Station en blader vervolgens naar home/Drive of gedeelde mappen.
  2. Rechtsklik op het bestand en selecteer vervolgens Vorige versies doorbladeren. Hier kunt u de vorige versies van het bestand bekijken en downloaden.

Opmerking:

alleen gebruikers met beheerdersrechten kunnen Drive-bestanden enkel in gedeelde mappen beheren. Alleen gebruikers met bladerrechten kunnen de bestandsversies bladeren.

Bestanden in Drive beheren met Versieverkenner

Versieverkenner laat beheerders toe om eerdere versies van gewijzigde of verwijderde bestanden in synchronisatiemappen te bekijken en te beheren. Beheerders kunnen de geschiedenis van gegevens volgens een specifieke datum en tijd selecteren en gegevens van een datum en tijdstip herstellen.

Om de historische versies van alle bestanden in Drive te beheren:

Met de Versieverkenner in Drive Admin Console kunnen administrators eerdere versies van bestanden en mappen achterhalen onder My Drive van gebruikers en Teammap op Drive.

  1. klik in Overzicht op Versieverkenner om Versieverkenner op te starten.
  2. U kunt de bestanden van de mappen My Drive of Teammap van verschillende gebruikers doorbladeren door een specifieke datum en tijdstip te selecteren.
  3. Klik meteen na Weergaverol op de gebruikersnaam om de weergave-identiteit te verwisselen.
  4. Schakel het selectievakje Verwijderde bestanden tonen in om verwijderde bestanden in de versie Explorer zichtbaar te maken.
  5. Kies een bestand of map en klik op een van de volgende knoppen:
  6. U kunt nog meer doen door op Meer te klikken en een van de volgende opties in het vervolgkeuzemenu te selecteren:

Opmerking:

Logboek

Met het Logboek worden alle acties bijgehouden die door gebruikers binnen een bepaalde tijdsduur worden uitgevoerd. U kunt het volledige logboek met alle gebeurtenissen bekijken of gebeurtenissen van verschillende mappen bekijken die u bovenaan in het vervolgkeuzemenu hebt geselecteerd.

Om in het logboek met een specifieke filter te zoeken:

  1. klik op de pijl in de zoekbalk in de rechterbovenhoek.
  2. In het vervolgkeuzemenu kunt u gebeurtenissen filteren op:
  3. Om het gefilterde logboek opnieuw in te stellen, klikt u op de knop Herstellen en vervolgens opnieuw op Zoeken.

Opmerking:

bestands- en mapnamen zijn koppelingen als het bestand of de map nog altijd bestaat in de Drive Admin Console-database. Klik om ze te zoeken in File Station. U kunt ook dubbelklikken op het activiteitenitem om de versiegeschiedenis van een enkel bestand te openen.

Logboekbestanden exporteren:

  1. Open de vervolgkeuzelijst All gebeurtenissen en selecteer een gedeelde map waarvan u de logboeken wilt exporteren. Klik op de knop Exporteren en de logboeken worden geëxporteerd als csv-bestand1.
  2. Geëxporteerde logboeken worden in verschillende categorieën en acties georganiseerd. Raadpleeg de onderstaande tabellen om de logboeken te begrijpen.

In geëxporteerde logboekbestanden opgenomen gegevenscategorieën:

Categorie Beschrijving
Date Time De datum en het tijdstip waarop de bewerking is uitgevoerd
Operator De account die de bewerking heeft uitgevoerd
Actie De bewerking2
Related Path Het bestandspad van het desbetreffende bestand
Related User De basismap van de desbetreffende gebruiker
Related Share De desbetreffende gedeelde map
Device Name De naam van het apparaat waarop de bewerking is uitgevoerd
Additional Attributes Extra parameter(s) van de desbetreffende bewerking in JSON-formaat

Actietypes in geëxporteerde logboeken en bijbehorende parameters:

Types Beschrijving
Service starten Het Drive-pakketservice is gestart.
Service stoppen Het Drive-pakketservice is gestopt.
Delen inschakelen [Related Share] is ingeschakeld voor de Drive-service.
Delen uitschakelen [Related Share] is uitgeschakeld voor de Drive-service.
Client koppelen [Device Name] is gekoppeld aan de Drive-server.
Client ontkoppelen [Device Name] is ontkoppeld van de Drive-server.
Versie herstellen Het bestand van pad [Related Path] is hersteld op de client [Device Name]3.
Kopie terugzetten Het bestand van pad [Related Path] is hersteld naar pad [Additional Attributes: restore_to] op de client [Device Name]3.
Terugzetten uit prullenbak Het bestand van pad [Related Path] is hersteld uit de prullenbak.
Alle versies Alle geschiedenisversies van verwijderde bestanden in de map "home" van [Related user] of Team-map [Related Share] worden verwijderd in Drive Admin Console.
Versieteller roteren Het maximum aantal geschiedenisversies in de map "home" van [Related user] of Team-map [Related Share] is ingesteld op [Additional Attributes: count].
Databasevolume Het volume waarop de database wordt opgeslagen is gewijzigd van [Additional Attributes: old] naar [Additional Attributes: new].
Logboekrotatieteller inschakelen Het maximum aantal te bewaren logboeken is ingesteld op [Additional Attributes: count].
Logboekrotatieteller uitschakelen Het maximum aantal te bewaren logboeken is uitgeschakeld.
Logboekrotatieduur inschakelen De maximale duur voor te bewaren logboeken is ingesteld op [Additional Attributes: count].
Logboekrotatieduur uitschakelen De maximale duur voor te bewaren logboeken is uitgeschakeld.
Logboek verwijderen Alle logboeken van Drive Admin Console worden verwijderd.
Logboeken exporteren Logboeken van Drive Admin Console worden geëxporteerd.
Toevoegen Het bestand van pad [Related Path] is toegevoegd aan de map "home" van [Related user] of Team-map [Related Share] via [Device Name]3.
Verwijderen Het bestand van pad [Related Path] is verwijderd uit de map "home" van [Related user] of Team-map [Related Share] via [Device Name]3.
Wijzigen Het bestand van pad [Related Path] is gewijzigd in map "home" van [Related user] of Team-map [Related Share] via [Device Name]3.
Verplaatsen Het bestand van pad [Related Path] in map "home" van [Related user] of Team-map [Related Share] is verplaatst naar [Additional Attributes: move_to] via [Device Name]3.
Rename De bestandsnaam van pad [Related Path] in map "home" van [Related user] of Team-map [Related Share] is gewijzigd van [Additional Attributes: old_name] naar [Additional Attributes: new_name] via [Device Name]3.
Kopiëren Het bestand van pad [Related Path] in map "home" van [Related user] of Team-map [Related Share] is gekopieerd naar [Additional Attributes: copy_to] via [Device Name]3.
Uit de prullenbak verwijderen Het bestand van pad [Related Path] is verwijderd uit de prullenbak.

Opmerking:

  1. de tekencodering van de geëxporteerde CSV-logboeken is UTF-8. U kunt de bestanden openen met een programma dat UTF-8 tekencodering ondersteunt.
  2. Zie de onderstaande tabel Actietypes in geëxporteerde logboeken en bijbehorende parameters voor een definitie van elke bewerking.
  3. De apparaatnaam is alleen beschikbaar wanneer de actie op een computer/mobiele/NAS-client wordt uitgevoerd.

My Drive van gebruikers

Administrators kunnen de My Drive van gebruikers op Drive in- of uitschakelen door de optie van basismapservice aan te passen.

De basismapservice en My Drive inschakelen:

  1. Ga naar Configuratiescherm > Gebruik > Geavanceerd.
  2. Schakel het selectievakje naast Gebruiker basismapservice inschakelen in.

Opmerking:

Als de admin via ACL-instellingen voorkomt dat een bepaalde gebruiker toegang heeft tot zijn eigen basismap, zal Drive Admin Console de synchronisatietaken alsnog uitvoeren.

Team-map

Administrators zijn in staat om de synchronisatie van specifieke Team-mappen op Drive in of uit te schakelen. Als een Team-map is ingeschakeld voor synchronisatie, zal een gebruiker met schrijf- en leesrechten voor deze map de gewone bestanden en de Synology Office-bestanden die er deel van uitmaken kunnen synchroniseren.

Om de synchronisatiefunctie van de Team-map in te schakelen:

  1. Ga naar Teammap.
  2. Gebruik het zoekveld in de rechterbovenhoek van Drive Admin Console om Team-mappen te vinden.
  3. Selecteer de Team-map die u wilt inschakelen en klik vervolgens op Inschakelen.

Opmerking:

Historische versies van Team-mappen beheren

Drive Admin Console slaat historische versies van elk gewijzigd bestand van Synology Office-bestanden op.

  1. Ga naar Teammap.
  2. Selecteer de Team-map waarvan u historische versies wilt bewerken en klik op Versiebeheer.
  3. Voer een waarde tussen 1 en 32 in het veld Maximum aantal versies in.
  4. Selecteer een Rotatiebeleid.
  5. Schakel het selectievakje Versies regelmatig roteren in en kies een tijdskader voor het reguliere totatiebeleid in het vervolgkeuzemenu.
  6. Klik op OK om uw instellingen op te slaan.

Opmerking:

Instellingen

Administrators kunnen op basis van gebruikersprofielen, logboekrotatieregels en databaselocatie op de pagina Instellingen de synchronisatie-instellingen aanpassen en verfijnen.

Synch-profielen beheren

Administrators kunnen verschillende Synchronisatieprofielen voor elke gebruiker configureren en deze functie gebruiken om gebruikersrechten verder te verfijnen.

Om gedetailleerd synchronisatiegedrag en rechten te beheren:

  1. ga naar Instellingen > het tabblad Gebruikerssynchronisatieprofielen en klik op Maken.
  2. In tabblad Bestandsfilter voert u een naam in voor uw synchronisatieprofiel en specificeert u de bestandsgroottes en types die u niet wilt synchroniseren.
  3. Ga naar het tabblad Toegepaste gebruiker en schakel het selectievakje van gebruikers die u wilt toevoegen aan uw synchronisatieprofiel in.
  4. Klik op Toepassen en vervolgens op Opslaan om uw instellingen op te slaan.

Opmerking:

Database en logboekverwijderingsregels beheren

De locatie van de database opgeven:

  1. ga naar Instellingen > Overige en selecteer in Database een volume in het vervolgkeuzemenu Databaselocatie.
  2. Klik op Toepassen om uw instellingen op te slaan.
  3. Tijdens verwijdering van de database zal Drive Admin Console tijdelijk stoppen. Synchronisatietaken zullen hervatten zodra de database gereed is.

Ruimtegebruik van database controleren:

  1. Ga naar Instellingen > Overige > Database.
  2. Klik op Berekenen om ruimtegebruik van database in real time te becijferen.
  3. Klik op Annuleren om de berekening te annuleren.

De prullenbakken in Drive reinigen:

  1. Ga naar Instellingen > Overige > Database.
  2. Klik op Reinigen om alle bestanden in de prullenbakken van My Drive en Teammap van gebruikers te reinigen.

Inhoudindexeringsoptie aanpassen

De inhoudindexeringsoptie aanpassen:

  1. Ga naar Instellingen > Overige en schakel onder Inhoudindexering het selectievakje in om inhoudindexering voor "My Drive" of Teammap voor recent toegevoegde gebruikers op Drive in te schakelen.
  2. Klik op Aangepaste indexeringsinstellingen om indexeringsmappen voor Drive-bestanden te bewerken.

Opmerking:

inhoudindexering gebruikte systeembronnen waarbij de duur afhankelijk is van de systeemprestaties en het aantal bestanden.

Systeemprestaties verbeteren

De systeemprestaties verbeteren met ongebruikt geheugen:

  1. Ga naar Instellingen > Overige en schakel het selectievakje Prestaties in ongebruikt systeemgeheugen als databasecache te gebruiken om prestaties te verbeteren.
  2. Voer het percentage in dat u wilt reserveren voor andere toepassingen.
  3. Schakel het selectievakje in om te voorkomen dat andere toepassingen het geheugen belasten dat als databasecache voor Drive wordt gebruikt.

Opmerking:

is bijvoorbeeld het gereserveerde geheugen voor andere toepassingen 30 %, dan zal Drive tot 70 % van het ongebruikte geheugen gebruiken. En na de instelling van de derde stap, is het databasecachegeheugen exclusief voor Drive en wordt belasting door andere toepassingen niet toegestaan.

Delingsmachtigingen beheren

Delingsmachtigingen van non-admingebruikers beheren:

Ga naar Instellingen > Overige en schakel onder Delen de selectievakjes in wanneer u non-admingebruikers delingsmachtigingen wilt verlenen, inclusief de bevoegdheid om bestanden openbaar te delen en bestanden rechtstreeks te delen met toegewezen DSM-gebruikers en groepaccounts.

Opmerking:

Gedeelde koppeling aanpassen

Het gebruik van HTTPS forceren:

Aanpassing gedeelde koppeling inschakelen

  1. Schakel het selectievakje naast Aanpassing gedeelde koppeling inschakelen in en selecteer een beschikbaar domein in het vervolgkeuzemenu om een gedeelde koppeling te maken.
  2. Wanneer u uw eigen domein voor gedeelde koppelingen wilt aanpassen, selecteert u Aangepast in het bovenstaande vervolgkeuzemenu en voert u het desgewenste domein in het veld naast Aangepast domein in.
  3. Klik op Toepassen om uw instellingen op te slaan.

Opmerking:

Logboekverwijderingsregels instellen

Logboekverwijderingsregels instellen:

  1. ga naar Instellingen > Overige en in Logboekverwijderingsregels schakel het selectievakje Aantal logboeken is groter dan in om de regel in te schakelen, en in het vervolgkeuzemenu het aantal logboeken dat niet mag worden overschreden.
  2. Schakel het selectievakje naast De logboektijd is ouder dan in om de regel in te schakelen. Stel de tijdsduur in voor de opslag van logboeken.
  3. Klik op Toepassen om uw instellingen op te slaan.

E-mailmeldingsservice configureren

E-mailmeldingsservices configureren:

Ga naar Instellingen > Overige en klik onder Emailmeldingsservice op Instellen en het systeem verwijst u door naar de configuratie van de e-mailmeldingsservice in Configuratiescherm.

Voor geavanceerde gebruikers

Gebruik van de opslagruimte:

Drive Admin Console bewaart historische versies van elke wijziging op uw Drive zodat u een specifiek bestand dat per ongeluk werd verwijderd of beschadigd eenvoudig naar een oudere versie kunt herstellen. Deze historische gegevens vereist extra opslag op uw Synology NAS. De versies van een bestand zijn gebaseerd op de basisversie van het bestand. Denk eraan dat we gebruikers aanraden om de snapshotfunctie te gebruiken die door het Btrfs-bestandssysteem wordt ondersteund die geen extra opslagvolume voor de basisversie in beslag neemt. In ext4-bestandssystemen kan de vereiste opslagruimte voor deze versies kan tot twee keer hoger zijn dan de oorspronkelijk bezette ruimte op de schijf. Met betrekking tot de volgende versies, worden alleen differentiële gegevens onder verschillende historische bestandsversies bewaard.

Opmerking:

Welke eigenschappen worden feitelijk gesynchroniseerd:

Platform Bestandsgegevens Mac-uitgebreide kenmerken Uitvoeringsbit Tijdstip laatst gewijzigd UNIX-machtigingen Synology ACL Team-maprecht
Windows - - - - -
Mac OSX - - -
Linux - - - -
DiskStation (Drive)

Standaardactie voor bestandsconflicten:

Als twee gebruikers hetzelfde bestand op hetzelfde moment wijzigen, zal Drive Admin Console het tijdstip laatst gewijzigd van de twee clients vergelijken en de meest recente versie behouden.

Opmerking: