Synology Drive ShareSync
Synology Drive biedt een complete oplossing voor bestandssynchronisatie over platformen, inclusief pc en Synology NAS-clients. Synology Drive ShareSync is de Synology NAS-synchronisatieclient die automatisch op DSM wordt geïnstalleerd bij de installatie van Synology Drive Server. De synchronisatie van bestanden met clientapparaten vereist de installatie van het Synology Drive Server-pakket op de hostserver.
Nieuwe verbindingen maken
Om bestanden tussen Synology NAS host- en clientapparaten te synchroniseren moet u eerst verbindingen maken.
Een nieuwe verbinding maken:
- Klik op Nu starten om verbindingen te maken
- Voer IP-adres (of QuickConnect ID), gebruikersnaam en wachtwoord van uw Synology NAS-hostapparaat in. Voor domeingebruikers: gebruik uw naam/gebruikersnaam om u aan te melden. Voor LDAP-gebruikers: gebruik "username@Base_DN" om u aan te melden. U kunt zich ook aanmelden met IPv6.
- Selecteer de externe en lokale gedeelde mappen die u wilt synchroniseren en schakel vervolgens het selectievakje Inschakelen in.
Opmerking:
- De administratorgroepsmachtiging is nodig op de client NAS om Drive ShareSync-verbindingen te maken.
- Om uw QuickConnect ID te achterhalen meldt u zich bij de hostserver van DSM aan als admin (of als gebruiker van de groep administrators) en gaat u vervolgens naar Configuratiescherm > QuickConnect om de informatie te controleren.
- Als u geen verbinding kunt maken met het Synology NAS-apparaat of als u de verbinding met uw gebruikersgegevens niet kunt machtigen, controleer dan uw netwerkinstellingen en ga na of uw toegang tot Drive door uw DSM-administrator of de host NAS is ingeschakeld (in Configuratiescherm > Rechten > Synology Drive).
- Gedeelde basismappen, gekoppelde gedeelde mappen en mappen zonder schrijfmachtiging kunnen niet als lokale synchronisatiemappen worden gebruikt bij het maken van verbindingen.
- Alleen één host en één client Synology NAS-apparaat kunnen in één configuratie worden gekoppeld. Op elk NAS-clientapparaat kunt u meerdere verbindingen maken met verschillende hostservers, maar het dupliceren van verbindingen met hetzelfde Synology NAS-apparaat is niet mogelijk. Het is niet mogelijk om lokale mappen met meer dan een host te synchroniseren.
- De synchronisatie zal alleen een alleen-downloaden-sychronisatie uitvoeren wanneer de aanmeldingsaccount naar het host Synology NAS geem schrijfmachtiging heeft naar de externe gedeelde map. De synchronisatie zal alleen een alleen-uploaden-synchronisatie uitvoeren als u geen schrijfmachtiging voor de lokale map hebt.
Verbindingen beheren
Nadat u een verbinding hebt gemaakt, kunt u de verbindingsinformatie bekijken en uw synchronisatietaken wijzigen.
Om verbindingen te beheren:
- selecteer de verbinding die u wilt bewerken in de verbindingslijst in het linkerdeelvenster.
- In het tabblad Overzicht klikt u op Beheren en voert u een van de volgende handelingen uit:
- Synchronisatie onderbreken: onderbreekt de synchronisatie tussen uw host en client Synology NAS-apparaten.
- Synchronisatie hervatten: hervat de synchronisatie tussen uw host en client Synology NAS-apparaten.
- Koppeling verbreken: verbreekt de verbinding met de Synology NAS-hostserver en verwijdert deze uit de lijst.
- Verbinding bewerken: voer uw gebruikersgegevens in en schakel indien gewenst SSL in.
Opmerking:
- Bij het verbreken van een verbinding blijven de gegevens in de gedeelde map behouden, maar wordt de verbindingsconfiguratie verwijderd.
Gedeelde-mappen synchroniseren
Specificeer en beheer de externe en lokale gedeelde map die u wilt synchroniseren.
Synchroniseren naar een gedeelde map:
- selecteer de verbinding die u wilt wijzigen in de verbindingslijst in het linkerpaneel.
- Vindt alle gedeelde mappen op de hostserver die onder het tabblad Gesynchroniseerde mappen worden gesynchroniseerd.
- Schakel het selectievakje Inschakelen in naast de gedeelde map die u wilt synchroniseren en klik vervolgens op het pictogram Mappad wijzigen om de lokale synchronisatiemap te selecteren. Klik vervolgens op OK.
- Klik op Opslaan om de wijziging toe te passen.
Opmerking:
- u kunt geen gedeelde map selecteren die al door ander Synology NAS als synchronisatiemap is gebruikt.
- Mappen en bestanden op een koppelpunt worden niet gesynchroniseerd.
Selectieve synchronisatie
Na het selecteren van een lokale gedeelde map kunt u submappen selecteren en de maximale bestandsgrootte en bestandstypes specificeren die moeten worden gesynchroniseerd.
- Klik op het tabblad Gesynchroniseerde mappen en vervolgens op het pictogram Geavanceerd naast de gedeelde map waarop u de instellingen wilt toepassen.
- Schakel in het tabblad Map de selectievakjes naast de mappen en submappen in die u wilt synchroniseren.
- In het tabblad Bestandsfilter kunt u de volgende instellingen aanpassen:
- Filteren op bestandsgrootte: voer naast Bestanden groter dan (MB) niet synchroniseren een bestandsgrootte van 1 ~ 10240000 (MB) in. 0 betekent onbeperkt.
- Filteren op bestandstype: schakel de bestandstypen uit die u niet wilt synchroniseren. U kunt ook in het veld bestandsnamen of bestandsindelingen invoeren en op Toevoegen klikken. Bestanden met de aangegeven bestandsnamen of bestandsindelingen zullen niet worden gesynchroniseerd.
- Klik op OK en Opslaan om de instellingen toe te passen.
Opmerking:
- Verspreide bestanden in de rootlaag van een gedeelde map worden altijd gesynchroniseerd, behalve de gespecificeerde uit te sluiten bestandsindelingen en bestandsnamen.
- De synchronisatie en gezamenlijke bewerking van Synology Office-bestanden op meerdere Synology NAS-servers wordt niet aangeraden. Het wijzigen van dezelfde bestanden op verschillende Synology NAS-servers kan overwachte synchronisatieresultaten veroorzaken.
- In de volgende omstandigheden worden bestanden niet gesynchroniseerd door Drive ShareSync:
- De map of het bestandspad een van de volgende tekens bevat:
\, /
- het bestand behoort tot een van de volgende bestandstypes:
.tmp, .temp, .swp, .lnk
- De bestandsnaam met een van de volgende tekens begint:
~
- De bestands- of mapnaam is gelijk aan of bestaat uit de volgende tekens:
- @tmp
- @eadir
- .SynologyWorkingDirectory
- #recycle
- desktop.ini
- .DS_STORE
- Icon\r
- thumbs.db
- $Recycle.Bin
- @sharebin
- System Volume Information
- Program Files
- Program Files (x86)
- ProgramData
- #snapshot
- Het bestandspad is langer dan 2048 tekens.
- De bestandsnaam langer is dan 255 tekens.
Instellingen Bestandssynchronisatiemodus
Met Drive ShareSync kunt de bestanden tussen twee Synology NAS-apparaten synchroniseren met flexibele synchronisatiemodusinstellingen.
Gedeelde map bevoegdheden synchroniseren:
- Ga naar het tabblad Gesynchroniseerde mappen en klik op het pictogram Geavanceerd naast de gedeelde map waarop u de gedeelde map bevoegdhedeninstellingen wilt toepassen.
- Ga naar het tabblad Machtigingsinstellingen en selecteer in het vervolgkeuzemenu Bestandssynchronisatiemodus de items die u wilt synchroniseren voor de gedeelde map.
- Klik op OK en vervolgens op Opslaan om uw instellingen op te slaan.
Opmerking:
- Om gedeelde mapbevoegdheden te synchroniseren, moet met een account van de groep administrators bij het host Synology NAS worden aangemeld.
- Incompatibele bevoegdheidsinstellingen kunnen niet worden gesynchroniseerd. Ga naar Configuratiescherm > Gedeelde map om de bevoegdheidsinstellingen voor host- en clientgedeelde mappen via Windows ACL aan te passen.
- Behoren uw client- en host Synology NAS-apparaten tot verschillende domeingroepen, dan kunnen de gedeelde mapbevoegdheden niet worden gesynchroniseerd, zelfs als deze optie is ingeschakeld.
De synchronisatierichting instellen:
- Ga naar het tabblad Gesynchroniseerde mappen en klik op het pictogram Geavanceerd naast de gedeelde map waarop u de gedeelde map bevoegdhedeninstellingen wilt toepassen.
- Selecteer in het vervolgkeuzemenu Synchronisatierichting een synchronisatierichting voor uw gedeelde map.
- Klik op OK en vervolgens op Opslaan om uw instellingen op te slaan.
Opmerking:
- hebt u alleen-lezenbevoegdheid voor een gedeelde map op het Synology NAS-hostapparaat, dan kunt u alleen van de host naar uw lokaal Synology NAS synchroniseren. In de gedeelde map of bestanden van uw lokaal Synology NAS gemaakte wijzigingen zullen niet naar de host worden gesynchroniseerd. Mappen en bestanden in een koppelpunt worden ook niet gesynchroniseerd.
De geavanceerde consistentiecontrole uitvoeren:
Door de optie Geavanceerde consistentiecontrole inschakelen in te schakelen wordt ultieme synchronisatienauwkeurigheid gegarandeerd, terwijl Drive ShareSync bijkomende criteria vergelijkt zoals hash, uitvoeringsbit en bestandsmachtigingen in verschillende scenario's waarin samenvoegen wordt vereist. Hierdoor neemt de uitvoering van dergelijke synchronisatietaken meer tijd en bronnen in beslag.
Database verwijderen
U kunt de synchronisatietaakdatabase van een gedeelde map op de huidige NAS server verwijderen.
- Klik op het tabblad Gesynchroniseerde mappen en vervolgens op De gesynchroniseerde database op deze client NAS verwijderen om de verbindingsgeschiedenis en instellingen te verwijderen van de eerder ingestelde synchronisatietaak van een gedeelde map.
Opmerking:
- De optie De gesynchroniseerde database op deze client NAS verwijderen is alleen beschikbaar wanneer u taak maakt en vervolgens uitschakelt.
- Na het verwijderen van de synchronisatiedatabase blijven de gegevens in de gedeelde map behouden.
Synchronisatielogboek
Drive ShareSync houdt een synchronisatielogboek bij zodat u de gesynchroniseerde bestanden en gebeurtenissen kunt bijhouden.
Het synchronisatielogboek bekijken:
Klik in de linkerbenedenhoek op het pictogram Logboek synchroniseren om het logboek te bekijken. U kunt de gebeurtenissen van lokaal gedeelde mappen kiezen die u wilt bekijken met het vervolgenkeuzemenu in de linkerbovenhoek.
Instellingen
De databaselocatie wijzigen:
- klik in de linkerbenedenhoek op het pictogram Instellingen.
- Kies een volume in Instellingen databaselocatie.
- Klik op OK om uw synchronisatie-opslagplaats te wijzigen.
Een standaardactie instellen voor hervatte synchronisatietaken:
- klik in de linkerbenedenhoek op het pictogram Instellingen.
- Selecteer desgewenste standaardactie wanneer de toepassing opnieuw wordt opgestart of wanneer synchronisatietaken worden hervat.
- Klik op OK om uw instellingen op te slaan.
De oplossingsinstellingen van bestandsconflicten bewerken:
- klik in de linkerbenedenhoek op het pictogram Instellingen.
- Selecteer de gewenste bestandsconflictoplossing.
- Klik op OK om uw instellingen op te slaan.
Opmerking:
- er kunnen conflicten optreden wanneer meerdere clients hetzelfde bestand wijzigen. U kunt een conflictoplossingsregel instellen om dit probleem op te lossen.
- Vreest u dat bij conflicten uw lokale bestanden worden overgeschreven, dan kunt u de optie Wijzig de naam om de verwijderde versie te behouden selecteren. Na inschakeling en bij het optreden van een conflict zal Drive ShareSync een naam met de volgende indeling aan het bestand toewijzen: [bestandsnaam]_[NAS hostnaam]_[tijdstempel]_Conflict.[bestandsindeling]. (bijvoorbeeld: "a.txt" krijgt de naam "a_NAS host name_20181001_Conflict.txt").