Failover-instellingen
Op de hostserver kunt u triggerinstellingen, failover-bereik en failback-instellingen op het tabblad Failover-instellingen configureren.
Trigger-instellingen
U kunt automatische failover instellen zodat er een failover wordt uitgevoerd voor bewakingsservices naar een stand-byfailover-server wanneer de opgegeven voorwaarden op uw opnameserver zich voordoen.
Om automatische failover in te stellen:
- Schakel het selectievakje Automatische failover inschakelen in.
- Configureer de volgende voorwaarden om de failover te activeren:
- Serveronderbrekingsduur: geef de tijd na verbreking van de verbinding van de opnameserver op om de failover te activeren.
- Opslagstatus: bepaal de activering van de failover na een opgegeven anomalie van het volume.
- Pakketstatus: bepaal de activering van de failover na een opgegeven anomalieën van het Surveillance Station-pakket.
- U kunt de optie Failover automatisch stoppen wanneer de opnameserver opnieuw de normale status heeft naargelang uw behoeften en voorkeur in- of uitschakelen. Is deze optie ingeschakeld, dan zal het systeem automatisch de failover-status stoppen wanneer de opnameserver opnieuw de normale status heeft en de services naargelang uw failback-instelling herstellen.
Failover-bereik
De functionaliteit tijdens failover-status instellen:
- Kies een van de volgende opties uit de vervolgkeuzelijst Functionaliteit:
- Vol: de failover-server zal de volledige bewakingsservices van de opnameserver overnemen.
- Volledig (behalve opname): de failover-server zal de bewakingsservices van de opnameserver overnemen, maar er zullen geen opnames worden gearchiveerd onder failover-status.
Failback-instelling
Als u opnames en snapshots gemaakt tijdens de failover-status wilt terugzetten naar uw opnameserver wanneer die wordt hervat, schakelt u het selectievakje voor Failback met opnames en snapshots gemaakt tijdens de failover.