Geavanceerd
In Geavanceerd kunt u selecteren welke controllergebeurtenissen automatisch in logboeken worden opgeslagen, met de uitzondering van enkele gebeurtenissen die al worden bijgehouden. Om een alarm in een logboek op te nemen, moet u eerst opnemen in een logboek voor de desbetreffende gebeurtenis inschakelen. De status van alle opgeslagen gebeurtenissen die een alarm activeren worden weergegeven als een Alarm in Log Center.
Het linkerpaneel toont alle controllers. Het rechterpaneel toont de logboekinstellingen voor de geselecteerde controller.
Opmerking:
- de instellingen in Geavanceerd worden gesynchroniseerd met alle peer-aangesloten controllers. Is een controller momenteel onconfigureerbaar, dan worden de instellingen niet opgeslagen naar de desbetreffende controller.
Om van controller te veranderen:
- klik op een controller in het linkerpaneel. U wordt aangeraden om eventuele instellingswijzigingen op te slaan voor u naar een andere controller omschakelt, aangezien slechts een configuratie tegelijk kan worden opgeslagen.
Om instellingen op te slaan:
- klik in de linkerbenedenhoek op Opslaan.
Om wijzigingen te annuleren:
- klik in de linkerbovenhoek op Vernieuwen. Door op vernieuwen te klikken, worden alle huidige wijzigingen geannuleerd en wordt de loggerconfiguratie opnieuw geladen.
Om alles te (de)selecteren:
- Schakel het selectievakje Logboekgebeurtenis of Logboekalarm in om alle gebeurtenissen te (de)selecteren.