Replicatie
Op deze pagina kunnen systeembeheerders een replicaties beheren. U kunt replicatietaken maken, bewerken en verwijderen. U kunt de synchronisatie ook starten/stoppen en informatie van uw replicatietaken bekijken.
Voor de beste gebruikservaring raden we u aan om dezelfde versie van Snapshot Replication op uw bron- en doelserver te installeren.
Een replicatietaak voor een iSCSI LUN maken:
- Ga naar de pagina Replicatie.
- Klik op Maken.
- De Replicatietaak maken-wizard verschijnt.
- Klik op Volgende om door te gaan.
- Selecteer de locatie en het netwerktype voor het doel.
- Volg de instructies van de wizard om een iSCSI LUN te maken.
Opmerking: wanneer de doelserver een dual-controller model is, klikt u op de knop Geavanceerde instellingen bij Specificeer de replicatiedoelserver in de wizard en schakel het selectievakje Voer extra informatie in voor een dual-controller model in om informatie over de andere controleren in te voeren.
Opmerking:
- U kunt een-naar-veel/uitgebreide replicaties maken voor een iSCSI LUN naar maximaal 3 verschillende doelservers. Iedere iSCSI LUN kan echter slechts een externe replicatietaak naar elke doelserver hebben.
- Het maximum aantal replicatietaken is 32. Voor meer informatie zie het gedeelte Maximum aantal replicatietaken hieronder.
- Na het maken van de replicatietaak is het niet meer mogelijk om de beheersmethode te wijzigen.
- De door Cinder gebruikte iSCSI LUN's kunnen niet worden gerepliceerd.
- Poort 5566 is gereserveerd voor gegevensoverdracht van iSCSI LUN-replicaties. Zijn de bron- en doelservers verbonden met verschillende routers, dan moet u eerst de poort doorsturen instellen.
Uw replicatie beheren met VMware vCenter Site Recovery Manager
- vCenter Site Recovery Manager™ is een framewerk van VMware® een biedt een noodherstel-managementoplossing. Het helpt u bij het plannen, testen en uitvoeren van herstelbewerkingen van virtuele machines. vCenter Site Recovery Manager ondersteunt naast vSphere Replication ook matrixgebaseerde replicaties.
- Met Synology Storage Replication Adapter (SRA) kan vCenter Site Recovery Manager worden geïntegreerd met matrixgebaseerde replicatieproducten van Synology. Uw replicatietaken worden op uw bronserver gemaakt en Synology SRA wordt gebruikt om de opdrachten van vCenter Site Recovery Manager op te halen en te verwerken. Om een noodherstelplan in de gebruikersinterface van vCenter Site Recovery Manager te maken, moet u eerst Synology Storage Replication Manager (SRA) installeren.
- Hebt u gekozen om uw replicatietaken met vCenter Siter Recovery Manager te beheren, dan worden sommige bewerkingen van uw replicatietaak uitgeschakeld in Synology Snapshot Replication (zoals Herstel, Failover testen etc). Meld u aan bij vCenter om het noodherstelplan te beheren in de gebruikersinterface van vCenter Site Recovery Manager.
Een iSCSI LUN-replicatie verwijderen:
- selecteer de iSCSI LUN-replicatietaak die u wilt verwijderen.
Opmerking: met de toetsen Ctrl of Shift kunt u meerdere items selecteren.
- Klik op Actie > verwijderen.
- U krijgt een bevestigingsmelding. Klik op Verwijderen om de actie te bevestigen.
Een iSCSI LUN-replicatie bewerken:
- selecteer de iSCSI LUN-replicatietaak die u wilt bewerken.
Opmerking: met de toetsen Ctrl of Shift kunt u meerdere items selecteren.
- Klik op Actie > bewerken.
- Er verschijnt een venster met de volgende tabbladen:
- Partnerserver
- Schema
- Geavanceerd
- In het tabblad Partnerserver kunt u partnerserverinformatie zoals hostnaam, gebruikersnaam en wachtwoord bewerken. Klik op Geavanceerde instellingen om uw iSCSI LUN-replicatietaak verder te bewerken:
- Tabblad Partnerserver: wanneer u aangepaste poort doorsturen-regels gebruikt, kunt u de poorten wijzigen die door deze server voor verbinding met de partnerserver worden gebruikt.
- Tabblad Bronserver: wanneer u aangepaste poort doorsturen-regels gebruikt, kunt u het IP en de poorten wijzigen die door de partnerserver voor verbinding met deze server worden gebruikt.
Opmerking: voer geen IP bij Bronserver in om automatisch het beschikbare IP te detecteren voor verbinding door de partnerserver.
- Voer extra informatie in voor een dual-controller model knop: Als de server een dual-controller model is, kunt u hier de informatie van de andere controller invoeren.
- In het tabblad Schema kunt u de volgende instellingen configureren:
- Replicatieschema: Schakel het selectievakje Replicatieschema inschakelen in en stel de tijd en frequentie van de taak in.
- Time-outmeldingsinstelling voor geplande synchronisatie: U krijgt een melding wanneer de tijd van de geplande synchronisatie de wachttijd overschrijdt.
- Schakel in het tabblad Geavanceerd het selectievakje Toepassingsconsistente snapshots inschakelen in/uit om tussen de volgende consistente statussen te schakelen:
- Toepassingsconsistent: Het maken van snapshots met deze consistentiestatus is alleen mogelijk met de installatie van Synology Snapshot Manager op uw Windows-server of VMware vCenter Server en afhankelijk van uw besturingsomgeving voor communicatie met DSM. Bij de activering van toepassingsconsistente snapshots in DSM ontvangen toepassingen hiervan een melding en worden alle gegevens in het LUN-geheugen opgenomen in een snapshot waarmee de gegevensconsistentie wordt gegarandeerd.
Opmerking: Toepassingsconsistente snapshots blijven uitgeschakeld, ook na inschakeling, wanneer Synology Snapshot Manager niet is geïnstalleerd op uw besturingsomgeving.
- Crash-consistent: Is Synology Snapshot Manager niet geïnstalleerd op een van uw clients, dan kunt u alleen crash-consistente snapshots van LUN's maken. Bij activering van crash-consistente snapshots ontvangen toepassingen hiervan geen melding en worden de gegevens in het geheugen niet naar de LUN's gestuurd waardoor het niet mogelijk is om gegevensconsistentie te gegarandeerd.
- Klik op OK om de nieuwe instellingen toe te passen.
Opmerking:
- u kunt de replicatietaak alleen op de bron bewerken.
- Het wijzigen van de toepassingsconsistentie-instellingen zal van invloed zijn op de equivalente configuratie op pagina Snapshot.
- Ga naar de pagina Snapshot om de bewaarinstellingen van uw iSCSI LUNs te wijzigen.
De informatie van een iSCSI LUN-replicatie bekijken:
- selecteer de iSCSI LUN-replicatietaak die u wilt bekijken.
- Klik op Info.
- Er verschijnt een venster met de volgende informatie:
- Status van deze replicatie.
- Statistieken van deze replicatie.
- Topologie van deze replicatie.
De synchronisatie van een iSCSI LUN-replicatie uitvoeren:
- selecteer de iSCSI LUN-replicatietaak die u wilt synchroniseren.
Opmerking: met de toetsen Ctrl of Shift kunt u meerdere items selecteren.
- Klik op Actie > Sync.
- Voer de beschrijving in voor de te nemen snapshot.
- Schakel het selectievakje Vergrendelen in/uit om te bepalen of bij het maken van de snapshot de bewaarinstellingen van kracht zijn of niet bij activering van de automatische verwijdering.
- Schakel selectievakje Toepassingsconsistente snapshots inschakelen in/uit om tussen de volgende consistente statussen te schakelen:
- Toepassingsconsistent: Het maken van snapshots met deze consistentiestatus is alleen mogelijk met de installatie van Synology Snapshot Manager op uw Windows-server of VMware vCenter Server en afhankelijk van uw besturingsomgeving voor communicatie met DSM. Bij de activering van toepassingsconsistente snapshots in DSM ontvangen toepassingen hiervan een melding en worden alle gegevens in het LUN-geheugen opgenomen in een snapshot waarmee de gegevensconsistentie wordt gegarandeerd.
Opmerking: Toepassingsconsistente snapshots blijven uitgeschakeld, ook na inschakeling, wanneer Synology Snapshot Manager niet is geïnstalleerd op uw besturingsomgeving.
- Crash-consistent: Is Synology Snapshot Manager niet geïnstalleerd op een van uw clients, dan kunt u alleen crash-consistente snapshots van LUN's maken. Bij activering van crash-consistente snapshots ontvangen toepassingen hiervan geen melding en worden de gegevens in het geheugen niet naar de LUN's gestuurd waardoor het niet mogelijk is om gegevensconsistentie te gegarandeerd.
- Klik op OK om de actie te bevestigen.
Opmerking:
- is de beschikbare volumeruimte op de bron- of doelserver lager dan 1 GB, dan kunnen er geen synchronisatietaken worden uitgevoerd.
- u kunt de sychronisatietaak alleen op de bronserver uitvoeren.
- Na het voltooien van de synchronisatie wordt de gerepliceerde iSCSI LUN op de doelserver bijgewerkt en kunt u de herstelinformatie bekijken in Logboek.
De synchronisatie van een iSCSI LUN-replicatie stoppen:
- selecteer de iSCSI LUN-replicatietaak die u wilt stoppen.
Opmerking: met de toetsen Ctrl of Shift kunt u meerdere items selecteren.
- Klik op Actie > Stoppen.
- U krijgt een bevestigingsmelding. Klik op Stoppen om de actie te bevestigen.
Een-naar-veel/uitgebreide replicatie
U kunt meerdere replicaties van een iSCSI LUN naar meerdere doelservers maken, waardoor een een-naar-veelschema wordt gevormd. U kunt ook een uitgebreide replicatie voor een gerepliceerde iSCSI LUN maken, waardoor een uitgebreid schema wordt gevormd.
Opmerking:
- bij een-naar-veel- of uitgebreid schema kan een replicatietaak maximaal drie doelen hebben.
Maximum aantal replicatietaken
Het maximum aantal replicatietaken varieert naargelang uw Synology NAS-modellen. Ga naar Synology's website voor informatie over toepasselijke modellen.
Synology Unified Controller
- Maximum aantal replicatietaken van de iSCSI LUN: 32
Bewaarbeleid
Deze optie biedt een ideale oplossing voor de opgave van het maximum aantal momentopnameversies per volume, maar het kan nodig zijn dat u uw momentopnames langer moet bewaren. Het volgende moet u over het bewaarbeleid weten:
- Synology gebruikt GFS, ofwel het bewaarbeleid Grandfather-Father-Son. U kunt het maximum aantal te bewaren momentopnameversies configureren voor de volgende tijdbereiken: uurlijks, dagelijks, wekelijks, maandelijks en jaarlijks.
- Een snapshot kan gelijktijdig aan verschillende bewaarregels voldoen. Een snapshot kan bijvoorbeeld aan de dagelijkse, wekelijkse en maandelijkse regels voldoen.
- De oudste snapshots worden behouden wanneer u vele snapshots binnen een bepaalde periode maakt. Stelt u bijvoorbeeld een bewaarregel voor 10 wekelijkse snapshots in en uw snapshotplanning is ingesteld om 1 snapshot per dag te maken, dan zal Snapshot Replication de oudste snapshot van elke week over een periode van 10 weken behouden.
- Hebt u binnen een bepaalde periode geen snapshots gemaakt, dan zal het systeem de meest recente snapshots behouden. Als de dagelijkse snapshotregel bijvoorbeeld op 15 is ingesteld en er zijn in de afgelopen 30 dagen geen snapshots gemaakt, dan zal het systeem de snapshots behouden die 30 tot 45 dagen geleden zijn gemaakt.
- Alle snapshotversies binnen een uur na het maken van de meest recente snapshor worden standaard behouden. Zo kunt u gemakkelijk de meest recente snapshotversies kunt vinden en terugzetten. U kunt een snapshot ook vergrendelen om te voorkomen dat deze door uw bewaarregels automatisch wordt verwijderd.
Voorbeeld 1:
Als u de dagelijkse snapshots van de laatste 3 maanden wilt behouden, wekelijkse snapshots van de afgelopen 4 tot 6 maanden wilt behouden en maandelijkse snapshots van de afgelopen 7 tot 9 maanden wilt behouden, moet u een 0 voor uurlijkse snapshots invoeren, 90 voor dagelijkse snapshots, 24 voor wekelijkse snapshots, 9 voor maandelijkse snapshots en 0 voor jaarlijkse snapshots.
Voorbeeld 2:
Als u de uurlijkse snapshots van de laatste 2 dagen wilt behouden, dagelijkse snapshots van de afgelopen week wilt behouden en wekelijkse snapshots van de afgelopen maand wilt behouden en maandelijkse snapshots van het afgelopen jaar, moet u een 48 voor uurlijkse snapshots invoeren, 7 voor dagelijkse snapshots, 4 voor wekelijkse snapshots, 12 voor maandelijkse snapshots en 0 voor jaarlijkse snapshots.