Herstel
Op pagina Herstel kunt u gegevens herstellen door een failover van uw iSCSI LUN naar een van de doelen uitvoeren.
Wanneer de bronserver van een replicatietaak geen normale services biedt, kunt u een herstel uitvoeren met een failover van de iSCSI LUN naar de doelserver. Wanneer u een failover uitvoert, verandert de status van de gerepliceerde iSCSI LUN's van alleen-lezen naar schrijfbaar op het originele doel, waarbij de werklast van de originele bron wordt overgenomen. U kunt de toegang van uw clients en toepassingen omleiden naar de nieuwe hostnaam/IP-adres van de originele doelserver. Nadat de originele bron de normale bewerkingen hervat, kunt u uw iSCSI LUN's herbeveiligen. Voordat het Herbeveiligen-proces wordt uitgevoerd, worden alle replicatietaken tussen de twee server gepauzeerd. Wanneer zowel de bronserver als doelserver correct werken, kunt u een overschakeling van uw replicatietaak uitvoeren om de rollen van beide servers om te ruilen om aan uw gegevensopslagbehoefte te voldoen.
Om een succesvol herstel van uw services, toepassingen en iSCSI LUN's te garanderen kunt u een failover testen uitvoeren om een schrijfbare iSCSI LUN te klonen op het doel (als de gesimuleerde nieuwe bron), waar u essentiƫle tests kunt uitvoeren en de juiste werking van de kloon kunt controleren. Zo kunt u bijvoorbeeld testen of de virtuele machines gehost door de geteste iSCSI LUN bijbehorend besturingssysteem kan opstarten.
iSCSI LUN
Voor de beste gebruikservaring raden we u aan om dezelfde versie van Snapshot Replication op uw bron- en doelserver te installeren.
Om een iSCSI LUN te herstellen:
- selecteer de iSCSI LUN die u wilt terugzetten.
- Klik op Herstellen.
- Selecteer de snapshotversie die u wilt terugzetten.
- Klik op Actie en selecteer In-place terugzetten in het vervolgkeuzemenu.
- U krijgt een bevestigingsmelding. Klik op Ja om de actie te bevestigen.
Een snapshot klonen naar een nieuwe iSCSI LUN:
- selecteer de iSCSI LUN die u wilt klonen.
- Klik op Herstellen.
- Selecteer de snapshotversie die u wilt klonen naar een nieuwe iSCSI LUN.
- Klik op Actie en selecteer Klonen met een nieuwe naam in het vervolgkeuzemenu.
- U wordt doorgestuurd naar pagina Klonen in iSCSI Manager > Snapshot > Klonen. Voer de naam van de gekloonde iSCSI LUN in en klik op OK om te voltooien.
Opmerking:
- herstellen en klonen van iSCSI LUNs zijn niet beschikbaar wanneer een volume minder dan 1GB vrije ruimte heeft.
- de gegevensconsistentie kan niet worden gegarandeerd bij het maken van een snapshot terwijl er nog bestanden worden overgedragen.
- De snapshots van door Cinder gebruikte iSCSI LUN's kunnen niet lokaal worden teruggezet. U kunt dergelijke snapshots alleen Klonen met een nieuwe naam en naar algemene geavanceerde LUN's klonen. Voor meer informatie en voor eerdere DSM-versie da versie DSM 6.2 raadpleeg Synology Unified Controller Help > iSCSI Manager > LUN.
- Wordt een iSCSI LUN als replicatiedoel gebruikt, kan de map niet met In-place terugzetten worden teruggezet.
Overschakelen naar de replicatie van een iSCSI LUN:
- selecteer de gerepliceerde iSCSI LUN map die u wilt overschakelen.
- Klik op Actie > Overschakelen.
- Selecteer de nieuwe doelserver wanneer er meerdere replicatietaken van de iSCSI LUN zijn.
- Klik op Overschakelen om de actie te starten.
Opmerking:
- het volume warop de iSCSI LUN staat moet meer dan 1GB vrije ruimte hebben indien u wilt overschakelen naar replicatie.
Een replicatiefailover van een iSCSI LUN uitvoeren:
- selecteer de gerepliceerde iSCSI LUN waarvoor u de failover op het doel wilt uitvoeren.
- Klik op Actie > Failover.
- Selecteer de versie van de snapshot die u wilt terugzetten.
- Klik op Failover om de actie te starten.
Opmerking:
- u kunt uitsluitend een failover uitvoeren na een fout op de bronserver.
Een geforceerde failover-test voor een replicatie van een iSCSI LUN uitvoeren:
- selecteer de gerepliceerde iSCSI LUN waarvoor u de geforceerde failover op het doel wilt uitvoeren.
- Klik op Actie > Geforceerde failover.
- Selecteer de versie van de snapshot die u wilt terugzetten.
- Klik op Geforceerde failover om de actie te starten.
Opmerking:
- door een geforceerde failover uit te voeren, loopt u het risico op gegevensverlies.
De replicatie van een iSCSI LUN herbeveiligen:
tijdens de failover naar de doelserver zal de replicatietaak de synchronisatie van gegevens tussen de twee servers stoppen. U moet de replicatietaak opnieuw beveiligen nadat de originele bronserver is hersteld.
- Selecteer de iSCSI LUN waarop de failover is uitgevoerd die u wilt herbeveiligen.
- Klik op Actie > Herbeveiligen.
- Selecteer de nieuwe bronserver.
- Selecteer de nieuwe doelserver wanneer er meerdere replicatietaken van de iSCSI LUN zijn.
- Selecteer om te herbeveiligen met de gegevens op de bron of het doel.
- Schakel het selectievakje Onmiddellijk synchroniseren na bewerking in om de synchronisatie onmiddellijk uit te voeren.
- Klik op Herbeveiligen om de actie te starten.
Opmerking:
- de gegevens van de gerepliceerde iSCSI LUN op de nieuwe doelserver worden overschreven met de gegevens op de nieuwe bron.
Een failover-test voor een gerepliceerde iSCSI LUN uitvoeren:
- selecteer de gerepliceerde iSCSI LUN map die u wilt testen.
- Klik Actie > Failover testen.
- Selecteer de Testserver wanneer er meerdere replicatietaken van de iSCSI LUN zijn.
- Voer de Naam voor failover-test in voor de iSCSI LUN en selecteer een te testen snapshotversie.
- Klik op Failover testen om de actie te starten.
Opmerking:
- het uitvoeren van een switchover/failover van een replicatie zal de failover-test opschonen.
- U kunt geen replicatietaak maken voor een failover-test van een iSCSI LUN.
Een failover-test van een gerepliceerde iSCSI LUN opschonen:
- selecteer de gerepliceerde iSCSI LUN waarvan u de failover-test wilt opschonen.
- Klik Actie > Failover-test opschonen.
- Schakel het selectievakje in voor failover-test als u de iSCSI LUN die voor de failover-test werd gemaakt wilt behouden.
- Klik op Failover-test opschonen om de actie te starten.