Synology High Availability
High Availability verwijst naar een serverlay-outoplossing ontwikkeld om onderbrekingen van services die het gevolg zijn van een slecht werkende server te beperken. Synology High Availability maakt gebruik van twee servers om een "high-availability cluster" te vormen waarin de server de rol van "actieve server" op zich neemt en een andere server als "passieve server fungeert." Om een high-availability cluster te implementeren en te maken hebt u twee compatibele Synology-servers nodig.
Een high-availability cluster gebruikt de volgende componenten en concepten:
- Concept: Implementatie van Synology High Availability vereist twee Synology NAS-servers om een high-availability cluster te vormen. Een server fungeert als "actieve server " en de andere als een "passieve server." Het systeem zal na het maken van de high-availability cluster continu gegevens van de actieve server naar de passieve server te repliceren, zodat alle bestanden op de actieve server als duplicaten op de passieve server staan. Als een actieve server defect raakt, staat de passieve server klaar om alle services over te nemen met een volledige gespiegelde kopie van de gegevens op de actieve server. Met deze implementatie kan de high-availability cluster de services blijven aanbieden en uitvaltijden minimaliseren.
- Actieve server: De actieve server zorgt voor de levering van alle services. Wanneer er fouten op de actieve server optreden, kunt u of het systeem de services overdragen van de actieve server naar de passieve server via een overschakeling/automatische failover. In dit proces wordt de actieve server de passieve server.
- Passieve server: De passieve server blijft onder normale voorwaarden in de stand-bymodus. Gegevens op de actieve server worden continu gerepliceerd naar de passieve server. Wanneer de actieve server geen services kan bieden, kunt u of het systeem een overschakeling/automatische failover uitvoeren zodat de passieve server de services van de actieve server kan overnemen.
- Heartbeatverbinding: De actieve en passieve servers van een high-availability cluster zijn gekoppeld door een speciaal daartoe voorzien private-netwerkverbinding die men aanduidt als de "Heartbeatverbinding." Zodra de high-availability cluster is gecreƫerd, maakt de Heartbeatverbinding gegevenssynchronisatie - en replicatie tussen de actieve en de passieve servers mogelijk. Als het contact tussen de servers gedurende een bepaalde tijdspanne is verloren, zal het systeem nagaan of een overschakeling nodig is.
- Hoofdopslagvolume in een High-Availability Cluster: Het volume van de actieve server wordt de hoofdopslag van de high-availability cluster. Gegevens worden gerepliceerd naar het opslagvolume van de passieve server via de Heartbeatverbinding.
- Reserve-opslagvolume in een High-Availability Cluster: Het volume van de passieve server wordt de reserve-opslag van de high-availability cluster. Gegevens worden via de Heartbeatverbinding continu gerepliceerd vanaf het opslagvolume op de actieve server naar het opslagvolume op de passieve server. Dit garandeert de samenhang van de bestandsinhoud als er een omschakeling plaatsvindt.
- Servernaam van de high-availability cluster: Servers in de high-availability cluster delen dezelfde servernaam. In het netwerk kunt u een verbinding maken met deze servernaam en de services worden geleverd door de actieve server.
- High-Availability Cluster IP-adres: Hoewel elke server in de high-availability cluster een eigen IP-adres heeft, zal de high-availability cluster ook een algemene IP-adres genereren. U kunt dit algemeen IP-adres gebruiken voor toegang tot de DSM-services, ongeacht welke Synology NAS-server als actieve server fungeert. Bovendien hoeft u niet naar een ander IP-adres te wijzigen voor toegang tot de services na het uitvoeren van een overschakeling/automatische failover.