Netwerkinstellingen
Deze pagina telt drie tabbladen waarop de netwerkinstellingen van de high-availability cluster en de actieve en passieve server die er deel van uitmaakt worden getoond.
Tabblad HA Cluster
Bij de vorming van een high-availability cluster genereert het systeem een gemeenschappelijk IP-adres voor de inkomende verbindingen van de high-availability cluster. Indien nodig kunnen er extra IP-adressen voor de high-availability cluster worden gegenereerd. Op dit tabblad worden de IP-adressen van geactiveerde netwerkinterfaces op de actieve server weergegeven (de netwerkinterface die gebruikt wordt door de Heartbeatverbinding wordt niet op deze pagina weergegeven, aangezien deze interface voor de synchronisatie van gegevens tussen de twee servers wordt gebruikt). Dit tabblad toont de onderstaande gegevens:
- Netwerkinterface: de geactiveerde netwerkinterface(s) op de actieve server.
- Verbinding: toont of deze interface wel of niet is verbonden.
- IP-adressen: bij de vorming van een high-availability cluster genereert het systeem een gemeenschappelijk IP-adres voor de inkomende verbindingen van de high-availability cluster. Als u zich wilt aanmelden bij DiskStation Manager (DSM), kunt u, ongeacht welke Synologyserver als actieve server fungeert, via dit IP-adres een verbinding maken met het high-availability cluster. Dit voorkomt dat er een verbinding moet worden gemaakt met verschillende IP-adressen na een overschakeling.
- Subnetmasker: het gekoppelde subnetmasker voor een gegeven high-availability cluster-IP-adres.
Om het IP-adres en subnetmasker te bewerken:
- Kies het IP-adres of subnetmasker dat u wilt bewerken en klik op Bewerken of dubbelklik op het veld om te starten met bewerken.
- Schakel de selectievakjes Inschakelen in om elke interface in of uit te schakelen. U kunt meer dan een cluster-netwerkinterface inschakelen, maar de oorspronkelijke netwerkinterface die werd geconfigureerd tijdens het aanmaken van de cluster kan niet worden uitgeschakeld.
Om de servernaam van de high-availability cluster te wijzigen:
- Klik op Netwerkinstellingen wijzigen om de high-availability clusternaam weer te geven en de instellingen te wijzigen.
- Klik op Toepassen om de huidige high-availability clusternaam en IP-adresinstellingen op te slaan.
- Om de huidige wijzigingen te annuleren, klikt u op Annuleren.
Tabbladen Actieve en passieve server (weergegeven als de servernaam)
Deze tabbladen tonen de huidige status van de netwerkinterfaces op de actieve en de passieve server. De Heartbeatverbinding bezet een netwerkverbinding op elk van de actieve en passieve servers. Deze tabbladen tonen de volgende gegevens:
- Netwerkinterface: de fysieke netwerkinterface op de server.
- IP-adres: het toegewezen IP-adres van een gegeven netwerkinterface.
- Subnetmasker: het gekoppelde subnetmasker van een gegeven IP-adres.
- Beschrijving: toont de gegevens van een gegeven netwerkinterface en de toegankelijkheid van het toegewezen IP-adres. Dit veld toont de volgende mogelijke condities:
- Toegankelijk oorspronkelijk IP-adres: het oorspronkelijke IP-adres dat aan de interface op de actieve server is toegewezen is toegankelijk voor gegevens en services.
- Niet toegankelijk origineel IP-adres: het oorspronkelijke IP-adres dat aan de interface op de passieve server is toegewezen is niet toegankelijk.
- Heartbeatverbinding-IP, niet toegankelijk vanaf intranet: het oorspronkelijke IP-adres dat automatisch is toegewezen aan de Heartbeatverbinding is niet toegankelijk voor gegevens en services.