Linux

Op deze pagina kunt u nieuwe fysieke Linux-servers toevoegen aan Active Backup for Business, back-uptaken voor de fysieke server maken, back-upgegevens herstellen en deze fysieke servers beheren. Installeer Active Backup for Business Agent op uw fysieke server om er back-ups voor uit te voeren.

Back-uptaken maken

Voordat u een back-uptaak maakt, installeert u Active Backup for Business Agent op uw fysieke server en verbindt u de fysieke server via de agent met uw Synology NAS.

Een apparaat toevoegen aan de lijst met apparaten:

  1. Controleer de volgende informatie om het installatieprogramma met het compatibele bestandstype te downloaden van Download Center of Active Backup for Business > Fysieke server > Linux > Apparaat toevoegen op uw doelapparaat.
  2. Volg na het downloaden van het bestand de stappen in het README-bestand en voer sudo ./install.run uit om de snapshot-driver en agent op uw Linux-apparaat te implementeren.

Opmerking:

Een back-uptaak maken:

Zodra de agent is geïnstalleerd op de fysieke server die al is aangesloten op Synology NAS, wordt er een back-uptaak gemaakt volgens de overeenkomende sjabloon. U kunt ook meer dan een back-uptaak op elk apparaat maken.

  1. Voer een van de volgende handelingen uit om de back-upwizard te starten:
  2. Doelapparaat selecteren:

    Deze stap verschijnt alleen wanneer er geen apparaat is geselecteerd voordat u Maken klikt. In deze stap wordt een lijst weergegeven met fysieke servers die al op de server zijn aangesloten.

  3. Taakinstellingen configureren:
  4. Back-updoel:

    Selecteer een gedeelde map in het Btrfs-bestandssysteem als back-updoel. Tijdens de pakketinstallatie wordt automatisch de Btrfs gedeelde map “ActiveBackupforBusiness” gemaakt.

  5. Back-updoelinstellingen: Wanneer u de eerste taak in een back-updoel maakt, kunt u in deze stap de compressie- en coderingsinstellingen van het back-updoel configureren.

    Opmerking:

    • De compressie- en coderingsinstellingen van een back-updoel kunnen niet worden gewijzigd nadat de eerste back-uptaak is gemaakt. Als u verschillende instellingen voor andere taken wilt gebruiken, maak een taak in een nieuw doel.
    • Back-upverificatie wordt niet ondersteund wanneer compressie of codering op het back-updoel is ingeschakeld.
    • Onmiddellijk herstel naar Microsoft Hyper-V of Synology Virtual Machine Manager wordt niet ondersteund wanneer compressie of codering op het back-updoel is ingeschakeld.
  6. Geavanceerde instellingen configureren:

    Opmerking:

    • Controleer het volgende zodat back-upverificatie correct wordt uitgevoerd:
      • Synology Virtual Machine Manager 2.3 of hogere versie is geïnstalleerd.
      • Minstens 3 GB geheugen op uw Synology NAS is nodig zodat de Synology Virtual Machine Manager het geback-upte apparaat kan opstarten. Raadpleeg dit artikel voor meer informatie.
      • De cluster van Synology Virtual Machine Manager en het back-updoel van Active Backup for Business backup staan op hetzelfde volume.
      • Uw Synology NAS moet verbonden zijn met het internet om de h.264 videocodec te activeren wanneer deze codec nog niet eerder op uw Synology NAS werd geactiveerd.
  7. Geplande back-uptaak:
  8. Bewaarbeleid selecteren:

    In deze stap kunt u een bewaarbeleid selecteren dat u wilt toepassen op de gemaakte taak:

  9. Back-up nu uitvoeren:

    Met de wizard kunt u ongeacht het schema onmiddellijk een back-up uitvoeren.

Opmerking:

Fysieke servers herstellen

Het is mogelijk afzonderlijke bestanden en mappen te herstellen, evenals het hele apparaat nadat er back-ups van de fysieke servers zijn gemaakt. Het herstellen van een fysieke server naar verschillende platforms is ook beschikbaar.

De fysieke server herstellen naar andere platforms:

Individuele bestanden/mappen herstellen:

Fysieke serverback-up ondersteunt nauwkeurig herstel (bestands- en mapniveau) via Active Backup for Business Portal. Administrators kunnen tijdens het maken en bewerken van taken herstelmachtigingen verlenen. Voor meer informatie zie het helpartikel: Active Backup for Business Portal.

Een volledig apparaat herstellen:

Ga naar Download Center om de herstelmedia voor Linux (.iso) te downloaden en de herstelmedia in een USB-station te verpakken of het .iso-bestand te koppelen. Voor meer informatie raadpleeg dit artikel.

Apparaten beheren

Een apparaat verwijderen:

  1. Selecteer in Linux het apparaat dat u wilt verwijderen en klik op Verwijderen.
  2. Houd er rekening mee dat de back-upgegevens van het geselecteerde apparaat ook worden verwijderd nadat u het apparaat hebt verwijderd. Nadat u op Verwijdering bevestigen hebt geklikt, wordt het apparaat uit de lijst verwijderd.

De agent updaten op de fysieke server:

Wanneer er een nieuwere versie van de agent is, kunt u de agents op broncomputers bijwerken door de nieuwe versie te installeren. Beheerders van het pakket kunnen de agents op meerdere computers tegelijk bijwerken in het pakket.

De installatie hangt af van het feit of de computers zijn aangesloten op internet of op LAN.